Mijn fragmenten

vrijdag, augustus 25, 2006

Filmpje

Gert Jan maakte een filmpje van de opening,
dat hier te zien is:













De teksten van de daar gezongen liederen zijn van Huub Oosterhuis:

" Op mijn levenslange reizen... "

uit: Nooit meer zonder reisgenoot

Op mijn levenslange reizen twijfel donker achtervolgt mij
liefde blind holt voor mij uit - zing ik steeds op andere wijzen
over wie ik niet kan spreken zing ik : ' Ooit mijn hart te breken,
ooit mijn hart voor jou te breken '.

Opgereisd, pas halverwege, met een keel kapot gezongen,
met een hart voor wie gebroken, kruip ik onder dorenstruiken,
druk mijn ogen in de aarde, smeek dat nu het eind zal komen,
smeek de dood dat hij zal komen.

Spoorloos trok voorbij de twijfel waar ik lag. De liefde keerde,
zag mij, bracht mij drank en spijze, deed mij opstaan uit de dood.
Nog een leven zal ik reizen. Nooit meer zonder reisgenoot.

******

Delf mijn gezicht op

Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie mij ontmaskert zal mij vinden.
Ik heb gezichten, meer dan twee,
ogen die tasten in den blinde,
harten aan angst voor angst ten prooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.

Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden,
en zal zichzelf opnieuw verstaan -
en leven bloot en onomwonden,
aan niets en niemand meer ten prooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.

Inleidende woorden bij de opening van de expositie, door Jan

Sinds juli 2000 heeft Ettje Kole verbeeld wat in haar is:
Haar moeiten, haar angsten, haar woede, haar belagers.
Maar ook: haar geloof, haar hoop, haar liefde.

De paneeltjes, die ze schilderde
getuigen van de weg die ze gegaan is,
en nog steeds gaat,
een weg, die verbinding zoekt
tussen verleden en toekomst
tussen hoop en vrees
tussen verlatenheid en verbondheid.
Een weg die de fragmenten van haar bestaan bij elkaar zoekt.

Nu is het tijd om die weg ook aan anderen te tonen
om gekend te worden
om te verbeelden wat niet verwoord kon worden
om aan het licht te brengen wat nog niet getoond kon worden
zodat al haar fragmenten er mogen zijn.

Jan Kiers

Toespraak van Jan, tijdens de opening van de expositie

Het is niet zomaar een expositie, die we vandaag openen.
En het is niet zomaar kunst, die we vandaag te zien krijgen,
Want hoe kunstig elk paneeltje ook gemaakt is,
eigenlijk gaat het niet om het kunstige, of om het mooie.

Zo zijn de paneeltjes ook niet ontstaan.
Ze zijn ontstaan als een manieer van zeggen.
Als een manier van uiten wat in je is.
Ze zijn ontstaan, als woordeloze woorden,
die beeldend vertellen wat er binnen allemaal aan de hand is.

En eenmaal op het paneeltje,
eenmaal buiten jezelf, konder er ook woorden aan gegeven worden.
Kon er ook getreurd en gefeest worden,
kon er ook worden afgebroken en opgebouwd,
kon er afscheid genomen worden,
konden nieuwe contacten een kans krijgen.

Ook al gaat het niet om kunst vandaag,
tóch is het wel kunst.
En daarmee bedoel ik dat de paneeltjes iets vertellen wat ons allemaal aangaat.
Deze paneeltjes zijn weliswaar begonnen als:
de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie,
maar ze zijn ook meer.
En nou praat ik niet over techniek, want daar heb ik geen verstand van.
Ik praat over zeggingskracht.
De paneeltjes doen je wat.
Als je ze de kans geeft, dan hebben ze wat te vertellen.
Over Ettjes verhaal, maar ook over het verhaal van ieder mens.
Het verhaal van licht en donker,
van verbondenheid en eenzaam zijn,
van woede en verdriet, van liefde en haat.
En ook het verhaal van God met de mens.
Wie er oog voor heeft treft God op elk paneeltje wel aan.
Niet altijd even duidelijk - je moet hem zoeken.
Niet altijd vriendelijk - soms is God ook een tegenstander,
met wie je ruzie kunt hebben.
Maar toch, altijd is Hij ergens op het paneeltje.
En als Hij er niet is, dan valt dat ook meteen op,
en dan heeft dat ook een reden,
- vind ik, maar ik ben een beetje bevooroordeeld.

De paneeltjes gaan over het verhaal van elk mens.
Daarom heb ik Ettje ook gevraagd om te exposeren.
Omdat Ettje niet de enige is met zo'n levensverhaal.
Omdat veel meer mensen verlegen zitten om woordeloze woorden.
Om verbeeldingen die duidelijk maken, wat niet te zeggen valt.

En ik ben blij dat ze de moed gevat heeft en ja gezegd heeft.
Want het is heel wat om je levensverhaal even aan iedereen ter inzage te geven.
Daar ben ik je dankbaar voor.
Ik vind ook dat het de moeite waard is.
Ook als artistieke prestatie.
Iets om trots op te zijn.

Juist omdat we hopen, dat ook voor anderen een licht mag opgaan,
hebben we als openingshandeling voor een liturgische kaars gekozen.

De kaars die verwijst naar God,
die op de eerste scheppingsdag het licht schiep.
De kaars, die symbool is van licht en warmte.
De kaars die ook staat voor de levensweg,
en die juist door op te branden en zichzelf weg te geven tot zijn bestemming komt.

Deze kaars kent als symbool de vijf broden en de twee vissen:
Het verhaal van de wonerbare broodvermenigvuldiging.
Brood en vis voor iedereen, helemaal gratis.

Zo spreek ik de wens uit dat door deze expositie voor veel mensen een licht mag opgaan.
En met het aansteken van de kaars verklaar ik de expositie voor geopend!




















Jan Kiers

Waarna we samen zongen:

De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen.
Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.
Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.





Mijn toespraak tijdens de opening van de expositie

Toen Jan en Monique me maandag vroegen of ik zelf ook nog iets wilde zeggen of doen... of muziek wilde laten horen, die mij raakt, waar ik iets mee heb, dacht ik even aan een CD van Joe Cocker, getiteld: For all my friends en dan met name het eerst liedje: With a little help from my friends. Een CD die ik in de begin periode vaak grijs gedraaid heb, vanwege het rauwe geluid, vanwege sommige teksten.

Maar toen ik van de week die CD nog eens beluisterde dacht ik: nee! Die tijd is voorbij, dat rauwe heb ik gehad. Dat stukje is geheeld. Het past niet meer bij me zoals toen.

Wees maar blij, want je moet er echt van houden, van zijn muziek.

In de voorbije maanden, dat we bezig waren met het voorbereiden van de expositie, waarbij alles wat ik ooit geschilderd heb of van keramiek heb gemaakt, de revue passeerde, en ik bezig was om ze op een speciaal weblog te zetten (waarvan het adres moet zijn: blogspot.com en niet blogsot.com) ben ik er weer helemaal doorheen gekropen, door al die moeilijke en heftige jaren.

Jaren waarin ik plaatjes maakte van dat waar geen woorden voor waren, of woorden die ik nog niet kon zeggen, op dat moment. Maar die dan later wel woorden werden, als ik het aan Jan liet zien, en we er samen over gingen praten.

En terwijl ik daar zo mee bezig was, en sommige gebeurtenissen die allang zijweggetjes waren geworden opeens weer even de hoofdweg werden, kwam steeds het zelfde verhaal uit de bijbel in m'n gedachten. Het verhaal van een verlamde man, die door z'n vrienden naar Jezus gebracht wordt om genezen te worden door Jezus. Maar als ze op de plek komen waar Jezus is, moeten ze aanschuiven in de rij, is er geen doorkomen aan en een nummertje trekken..., vanwege de vele bezoekers en kijkers. Dat wordt dus niks, zeggen ze tegen elkaar, dus dan maar op een andere manier, want we wíllen onze vriend beter zien, en we geloven er heilig in dat dat kan, door Jezus... En daarom gaan ze het dak op, maken een opening in het dak, precies op de plaats waar Jezus staat en laten hun vriend door het gat zakken... zodat Jezus hem kan genezen.
Een mooi en spannend verhaal vond ik dat, als kind.
Maar pas veel later, een paar jaar geleden, las ik iets heel anders in dat verhaal. Namelijk, dat die vriend genezen werd vanwege het geloof van z'n vrienden.Vrienden die in Jezus geloofden én die in hem, hun vriend, geloofden, hem al die moeite waard vonden.
Misschien dat er theologisch wel helemaal niks van klopt, wat ik nu zeg. Maar dat is wat ik er in lees, als er staat: Toen Hij, Jezus, hun geloof zag...

En elke keer weer, terwijl ik er mee bezig was om die plaatjes in dat weblog te zetten, en veel dingen weer herbeleefde dacht ik: het had ook anders kunnen gaan.... dan was er geen weblog geweest waarin ik ze nu zet en dan waren jullie nu niet hier geweest... Maar ‘t gegaan zoals het gegaan is. Omdat Jan er was, die, zoals die vrienden van de verlamde man in Jezus gelooft. En die steeds weer, als ik niet verder kon of kan, helemaal verlamd was door het verleden, me bij Jezus bracht en brengt, desnoods door een gat in het dak te hakken. Want zoals die vrienden in hún vriend geloofden en hem de moeite waard vonden, zo is hij in mij blijven geloven en m'n plaatjes de moeite waard blijven vinden.
En heeft me uiteindelijk overgehaald om iets van die plaatjes aan anderen te laten zien. En dat voelt voor mij als: als een gat in het dak hakken....

En ik op mijn beurt wilde die plaatjes graag eerst aan jullie laten zien, aan m'n kinderen, aan m'n oude en nieuwe vrienden, en aan anderen die er belangstelling voor hebben, omdat jullie in me zijn blijven geloven en in me zijn gaan geloven, me de moeite waard vinden.... en nu zelfs helemaal naar Den Helder zijn gekomen, om naar mijn plaatjes te kijken.
Dat doet me heel veel.

Nee, mijn keus is dus niet op Joe Cocker gevallen.

En uit de andere muziek die in deze jaren veel voor me heeft betekend kon ik geen keus maken. Want er is zoveel muziek die je gevoelens verwoord of je emoties weergeven.

Zoals er, als het leven zeer doet, ook heel veel dichters zijn die dan de woorden al voor je hebben opgeschreven die je zelf nog niet kon vinden.

Eén van die dichters is voor mij: Willem Barnard. En ‘t is één van zijn gedichten die altijd met me meegaat, die ik altijd bij me draag, in m'n agenda. Hij zegt daarin:

God alleen weet hoe bang
ik ben.
God alleen weet hoe erg
verbroken samenhang schrijnt.
Wat het vergt
om uit het stille binnenste van de tijd
geboren tot de winst van de verlorenheid
mens te zijn in een huid,
levende omdat het moet,
omdat het vonnis luidt:
bestaan, alleen, voorgoed.

De hemel is gescheurd,
ik leef ten einde raad.
Geboren is gebeurd,
voorgoed is veel te laat.

Dat is best een heel heftig gedicht. Maar voelt voor mij: als een jas die bij me past, bij het kind dat niet geboren had mogen worden en zó ongewenst was.

Maar er is ook nog een ander gedicht, dat ik óók altijd bij me draag. Dat is een gedicht van Ida Gerhardt, en ‘t eindigt een stuk optimistischer.

Zij dichtte:
Kwade dagen

Ga niet naar anderen als dàt leed u slaat
dat de mens kromt, of als een wig hem splijt;
ga niet naar anderen: raak uw kracht niet kwijt,
die harde kern waarmee ge het bestaat.
En houd uw huis in stand, gelijk altijd.

Ga niet naar anderen: hun blik verraadt
weigering te beseffen wat er is.
Straks woelt hùn onrust om in uw gemis.
Mijd hun bedisselen, hun ergernis
dat ge u nièt gezeggen laat.

Zoek het bij een goed vriend, u toegewijd, -
een die u niets verwijt, niets vraagt, niets raadt,
maar u verdraagt met uw beschreid gelaat.
Die, zelf zwijgzaam, u kent voor wie gij zijt,
en merkt dat het, nog bevend, berg-op gaat.

Genoeg gepraat.
Het enige dat ik nog wil zeggen is: dat alles wat hier nu hangt, er hangt door al het werk dat Arnold ervoor gedaan heeft. Het heeft hem heel veel uren gekost en heel veel zweetdruppels....
Maar wat mij daarin het meest heeft getroffen is: hoe hij, toen hij de plaatjes fotografeerde, en de teksten er bij typte, en vervolgens alles klaar maakte zodat het hier kon hangen, er dwars doorheen is gekropen, door al mijn zeer en daardoor van toeschouwer deelnemer werd aan mijn zere verleden, en daardoor heel dichtbij is gekomen. Dichterbij dan ooit!