Mijn fragmenten

zondag, april 23, 2006

Eenzaamheid

De Oase is ver weg. Totaal alleen, geen weg meer zien, het kind achterlatend in de woestijn, dreigende roofvogels.

Wanhoop

Toch weer in de woestijn terecht gekomen.
De vrouw en de kind zitten vol pijn.
Woestijn, duisternis, herfst. Dreigende wolken, woestenij.

Lotje 2

Opgeraapt, gered, in Gods bescherming neergelegd; waardoor er voor het kind weer ruimte komt om te spelen.
Desondanks daarna toch weer in de woestijn terecht gekomen, de vrouw en het kind, ondanks alle mooie beloften van God. Daarom zijn de stralen van de vuurtoren recht, niet gebogen, geen bescherming.

Lotje

We zijn op weg naar Den Helder, en op de autoradio hoor ik iemand zeggen: Ik ben Lotje, het gevolg van een gescheurd kapotje.
Pang!
Alleen wie zich ongewenst weet, weet hoe dat voelt: achtergelaten, weggegooid, niet van waarde voor de verwekkers.
Gelukkig is er aan 't einde van de autorit: Jan, die voorkomt dat ik er in verdrink.