Mijn fragmenten

zaterdag, februari 25, 2006

Zelfbeeld

En door al dat geweld raakte ik m'n zelfbeeld volleding kwijt. Al die mensen die meenden me een spiegel voor te moeten houden, spiegels die me iemand lieten zien die vreemd voor me was.
Het beeld dat ik, tot dan, van mezelf had, viel totaal in gruzelementen. Geen idee meer wie ik werkelijk was.
Heel wanhopig kroop ik in elkaar, naast m'n gebroken spiegel.
Verbrijzeld, argeloosheid, vertrouwend op de bloften, pijn lijden; naakt. In de spiegel kijken en een vreemde zien.

Lawine

Als een lawine was het over me heen gekomen, al het kwaad, al het onrecht. In alle argeloosheid overkwam het me, van de ene op de andere dag. Ik dacht veilig te zijn, bij God, geschilderd als de eerste letter van de bijbel...
Een argeloos, spelend kind, zomaar verpletterd door een lawine, een vulkaan uitbarsting, van kwade geruchten, leugens, laster. Het voelde: uit Gods hand gevallen, meegesleurd door een onverwachtte lawine van vuur en stenen. Buiten Gods bescherming gevallen, proberend het kind te beschermen met m'n lijf.

Armen

Vele malen heb ik het geschilderd, die armen om me heen. Maar soms was zelfs dat niet genoeg, die armen, om het weer licht te maken. Dan bleven de donkere wolken, dan ontbrak het licht van de vuurtoren... Het bereikte me niet meer.
Maar ook dan mocht ik er toch zijn, dat lieten die armen me weten, voelen.

Omarming

Soms is het leven, in die periode, even draaglijk. Als er armen om me heen zijn, als er armen om mij en om het kind in me heen zijn. Armen die omarmd worden door God. De vuurtoren is paars geschilderd, als teken van lijden, als symbool dat God mee lijdt, maar op zulke momenten is het licht van goud.
Ook die momenten zijn als een oase in de woestijn.