Mijn fragmenten

donderdag, juni 22, 2006

Uit de put


Daarna lukt het om weer uit de put te klauteren, om het te relativeren, om me weer veilig te voelen.
Toen was er weer leven mogelijk. Waren er weer kleuren.

Enge beestjes

Ze kwamen uit een pop, die in de kast in de kamer zat, in m'n droom.
Toen ik wakker was kwamen ze zelfs door de muren, en lukte het me niet om droom en werkelijkheid van elkaar te scheiden.
Pas na een telefoongesprek met Jan...
Toen was de ban verbroken.

In de put

Dagenlang in een diepe put, door een nare droom.

Midden in het leven...


en toch zó eenzaam. Hoe mooi en goed dat leven ook is. Ik ben er wel, maar voel me eenzaam en alleen.

Veilig


Een heel intens verlangen: weer kind wil zijn, op schoot willen zitten, zodat het veilig is.

Het kwaad in m'n leven

Een monster is het, is zij! Monsters zijn het, al diegenen die m'n bestaan niet wilden...
Het maakt me woedend. Het vraagt om 'krassen'.

Herinnering

Een bittere herinnering, een pijnlijke herinnering, aan al die keren dat ik daar gestaan heb, vechtend tegen de verleiding van het water.
Maar ook een goede herinnering.
Want altijd weer was er die onzichtbare Hand, die me tegenhield. Hoe donker en dreigend het ook was.

Psalm 23, nog een keer.

Hans Bouma:
Ook in diepe duisternis bewoonbare wereld...
Licht dat mij omgeeft...
Brood in mijn hand,
wijn die mij verheugt -

Ettje:
Voor de ogen van hen die mij dat niet gunnen/gunden.

U hebt het beloofd!!

Staande temidden van verdriet en boosheid: U hebt het beloofd, bij m'n doop, de zee was er getuige van, dat U mijn Vader zou zijn.

Gekromd

Een mooie warme dag, bezoek, naar het strand, alle ingrediënten voor een goed dag waren aanwezig. En toch ging het 's avonds helemaal mis. Door het niet gekend worden, door het gevoel niet als gelijkwaardig te worden gezien en behandeld. Het kromt me, in grote wanhoop.